SCHOORSTEENVEGER
Op onze
eerste ritten naar Frankrijk kwamen we ze vaak tegen. Volledig uitgebrande
boerderijen en woonhuizen, waar alleen nog wat smeulende resten van over waren.
Later
hoorden we dan, dat de oorzaak vaak een uit de hand gelopen schoorsteenbrand
was, en dat bovendien de verzekering niet uitbetaalde als je niet in het bezit
was van een nota van een erkend schoorsteenveger.
Zoiets mocht
ons natuurlijk niet overkomen en een van de eerste dingen, die we dan ook
ondernamen, was op zoek gaan naar een schoorsteenveger.
Via onze
buren kregen we het adres en telefoonnummer van Marcel. Ik noem hem hier maar
even bij zijn voornaam. Aangezien de helft van de Franse mannelijke bevolking
zo heet, is herkenning op deze manier vrijwel onmogelijk. Hij woonde in een
naburig dorp en stond goed bekend.
Omdat we in
die tijd zelf nog geen telefoon hadden en ik telefoneren in het Frans ook nog
een beetje ongemakkelijk vond, besloot ik er maar even naar toe te rijden. De
deur werd open gedaan door een alleraardigste vrouw, die haar uiterste best
deed om zo duidelijk mogelijk Frans te spreken. Ze kon meteen een afspraak
maken voor over een paar dagen en tevreden keerde ik weer naar huis terug.
Inmiddels
had ik al wel gezien, dat het huis van de schoorsteenveger van onder tot boven
beplakt was met affiches van het "Front National". Een club, die er
nou niet bepaald bekend om staat, dat ze veel met buitenlanders op hebben.
Zo zie je
maar weer, dacht ik bij mezelf, dat je niet altijd vooroordelen moet hebben.
Het zijn gewoon hele aardige mensen.
Omdat
Fransen de naam hebben altijd en overal te laat (of soms ook helemaal niet) te
komen, verbaasde het me dat precies op het afgesproken tijdstip de auto van de
schoorsteenveger voor de deur stopte.
Twee mannen
stapten uit. Een stelde zich voor als Marcel en de ander, een grote zware vent,
bleek zijn schoonzoon te zijn. Deze zei helemaal niets.
Het
aangeboden kopje koffie werd met een schamper lachje van de hand gewezen.
"Als er
geen champagne in huis was dan hoefden ze niets." ,werd er gezegd.
Het tweetal
ging aan de slag. De grote schoorsteen werd met een lap zwart plastic
afgeplakt. Claude verdween daar achter en de schoonzoon, die nog steeds geen
woord had gezegd, klom op het dak.
Even was het
stil, en toen barste er achter het plastic een hevig lawaai los. Er werd
gekrabd, gehoest, gevloekt en gerocheld en op het dak leek het wel of er een
kudde olifanten heen en weer galoppeerde. Na een klein kwartiertje kwam Marcel
weer als een zwarte sneeuwpop te voorschijn, pakte een krant (de verse), legde die op een stoel en ging
aan de tafel zitten om vast de rekening uit te schrijven. Zijn schoonzoon zou
de kleine schoorsteen nog wel even doen, want dat was zo gebeurd.
Toen de
rekening was opgemaakt en betaald, hoorden we van uit de tuin een verontrustend
lawaai. Het leek wel of het huis werd afgebroken. Toen we gingen kijken, bleek
dat in zekere zin ook zo te zijn.
Wat was er
namelijk gebeurd. Bij het vegen van de schoorsteen, die achter de muur langs
loopt, was er een stuk gereedschap blijven hangen en wat is in zo’n geval
logischer dan een gat in de gevel te hakken om dat weer terug te krijgen.
Helaas bleek
de hoogte de eerste keer verkeerd ingeschat, zodat het hakken van een tweede
gat noodzakelijk was. Met het welgemeende advies om deze schoorsteen vooral
niet te gebruiken waren ze snel vertrokken; ons in totale verbijstering
achterlatend.
Toen ik
later voor alle zekerheid nog even op het dak ging kijken, bleek dat er daar op
verschillende plaatsen pannen stuk getrapt waren.
Sinds die
tijd veeg ik zelf de schoorsteen. Meestal vraag ik na afloop iemand een foto
van me te maken. Ik zorg dan dat ik er flink vies op sta met het
veeggereedschap in de hand. Ik denk niet dat de verzekeringsmaatschappij dit
als bewijs accepteert, maar het lijkt me wél zo veilig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten