Het is maandag dus marktdag in St.Loup. Die trekt altijd mensen uit de wijde omgeving aan.
Vooral nu het er op lijkt dat de lente eindelijk is aangebroken en er een vriendelijk zonnetje schijnt, komen ze uit hun huizen om hun wekelijkse inkopen op de markt te doen.Het is
drukker dan anders. Het lijkt wel of het mooie weer de mensen heeft verleid om
een bloemetje, een plantje voor de tuin of een mooie nieuwe fleurige jasschort
te kopen. Overal staan groepjes mensen te praten en ik kan me met de auto maar nauwelijks
een weg door de hoofdstraat banen.
Even
verderop zie ik een oude man langs de kant van de weg staan. Het lijkt er op
dat hij op iemand staat te wachten.
Als ik vlak
bij hem ben gekomen, steekt hij plotseling zijn stok vooruit. In de
veronderstelling dat hij over wil steken, rem ik. Maar dan blijkt, dat dat
helemaal de bedoeling niet is, want leunend op mijn motorkap en op het dak van
mijn auto, baant hij zich een weg naar het portier dat hij met moeite opent.
Even later zit hij hijgend en puffend naast me.
Een en ander
heeft voor het nodige oponthoud gezorgd en een paar ongeduldige auto
mobilisten beginnen al te claxonneren.
Terwijl ik
aan mijn onverwachte passagier vraag wat precies de bedoeling is, begin ik
daarom maar vast langzaam te rijden. De man is er duidelijk een van weinig
woorden. Door met zijn hand een wapperende beweging in voorwaartse richting te
maken, geeft hij aan dat we op de goede weg zijn en, dat we wat hem betreft,
door kunnen rijden.
Na een paar
honderd meter de weg te hebben vervolgd, komen we bij een splitsing. Als ik
vragend opzij kijk, wijst hij met een kromme vinger, die een lichte afwijking
naar links lijkt te vertonen, naar voren. Op goed geluk sla ik daarom links af,
Maar, dat blijkt nou precies de verkeerde keuze te zijn.
De man geeft
geïrriteerd te kennen, dat ik de andere weg had moeten nemen en moppert nog wat
voor zich uit, terwijl ik op de smalle weg probeer te keren. Kennelijk is hij
in de overtuiging, dat ik als zijn vaste chauffeur nu toch zo langzamerhand wel
zou moeten weten waar hij woont.
Als we weer
op de goede weg zijn komen we gelukkig geen kruisingen meer tegen die tot
misverstanden zouden kunnen leiden.
Na een flink
eind rechtdoor te hebben gereden, komen we bij een groepje lage huizen terecht
met een tuintje er voor.
Omdat mijn
passagier zijn hand op steekt, neem ik aan dat we hier zo ongeveer moeten zijn.
Jammer
genoeg stop ik nog even voor het verkeerde huis, maar ik begin de gebarentaal
van de man zo langzamerhand te begrijpen en hij maakt duidelijk, dat we te
vroeg gestopt zijn.
Uiteraard
wil hij wel graag voor zijn eigen deur worden af gezet.
Nadat ik nog
een paar meter verder gereden ben, stapt de man met veel moeite uit, rommelt
wat aan zijn tuinhekje en verdwijnt over zijn tuinpad richting huis.
Zonder
verder nog om te kijken, steekt hij even een hand in de lucht.
Ik begin hem
nu al te missen…
De
markt is over, ons werk gedaan
rest
ons alleen nog het naakte bestaan
Onze slipjes, bh's en ook
onze rokken,
alles hebben ze
uitgetrokken.
Onze bazen die
zitten nu in het café,
daar is het
warm, wij mochten niet mee
We staan hier
te schande zo helemaal bloot
en een van ons
vijven die lijkt al wel dood.
Morgen gaan we,
omdat we zo lijden
maar eens in staking met alle meiden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten